Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY9442

Datum uitspraak2006-08-24
Datum gepubliceerd2006-10-04
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers347753/KG 06-1298 OdC
Statusgepubliceerd


Indicatie

De voorzieningenrechter in Amsterdam stelt eiser gedeeltelijk in het gelijk en veroordeelt gedaagden tot het betalen van een voorschot na een kop-staartbotsing.


Uitspraak

OdC/TF vonnis 24 augustus 2006 RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING VONNIS i n d e z a a k m e t n u m m e r s 347753/KG 06-1298 OdC v a n: [eiser], wonende te [woonplaats], e i s e r bij dagvaarding van 25 juli 2006, procureur mr. L.M. Ravestijn, t e g e n : 1. de besloten vennootschap VALUTA SPEELAUTOMATEN B.V., 2. de naamloze vennootschap LONDON VERZEKERINGEN N.V., beide gevestigd te Amsterdam, g e d a a g d e n , procureur mr. G.C. Endedijk. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Gedaagden zijn gedagvaard om op 14 augustus 2006 ter zitting te verschijnen. De zitting is vervolgens verplaatst naar 11 augustus 2006, alwaar gedaagden vrijwillig zijn verschenen. Ter terechtzitting van 11 augustus 2006 heeft eiser, verder te noemen [eiser], gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden verder ieder afzonderlijk ook te noemen Valuta en London Verzekeringen, hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Op de zitting zijn als informanten verschenen mr. D. Geeraths, juridisch adviseur bij London Verzekeringen en [betrokkene], vriend en verzorger van [eiser]. Na de zitting heeft mr. Ravestijn op 11 augustus 2006 nog een brief gestuurd aan de voorzieningenrechter. Vervolgens heeft mr. Endedijk dezelfde dag bij brief aan de voorzieningenrechter daarop gereageerd. Op deze stukken is verder geen acht meer geslagen omdat de behandeling van de zaak al gesloten was. GRONDEN VAN DE BESLISSING 1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten. a. [eiser] is op 28 februari 2006 toen hij met zijn auto stilstond op de openbare weg van achteren aangereden door een auto met kenteken [kenteken], welke op naam staat van Valuta en bestuurd werd door [werkneemster Valuta], werknemer van Valuta. b. Valuta is tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij London Verzekeringen. c. Bij brief van 1 maart 2006 heeft de raadsman van [eiser] het volgende aan [werkneemster Valuta] van Valuta geschreven: "(...) Gisteren heeft u met uw auto (...) cliënt in zijn auto aangereden. (...) Schade aan het voertuig van cliënt is er niet of nauwelijks. Dit ligt geheel anders voor cliënt zelf. Hij is nog gistermiddag opgenomen in het Lucas-Andreas Ziekenhuis te Amsterdam alweer hij onder toezicht is gesteld van diverse specialisten wegens ernstig letsel aan zijn nekwervels en rug. Cliënt ligt momenteel nog steeds in het ziekenhuis (...). Voor de goede orde stelt cliënt u aansprakelijk voor geleden en nog te lijden schade tengevolge van het ongeval. (...)." d. Bij brief van 6 maart 2006 heeft de raadsman van [eiser] het volgende aan London Verzekeringen geschreven: "(...) Ik heb uw cliënte namens cliënt per brief van 1 maart 2006 aansprakelijk gesteld, van welke brief u hierbij tevens een kopie aantreft. De inhoud van die brief kunt u als hier herhaald en ingelast beschouwen. Cliënt is in enorme - ook financiële - problemen geraakt. Zijn dameskapsalon, die hij sinds november 1980 runt (...) is momenteel gesloten. Cliënt genereert geen inkomsten en is ook niet verzekerd voor een dergelijke derving. Gaarne treed ik met u in overleg omtrent de te nemen stappen in deze kwestie. Bovendien verzoek ik u cliënt in ieder geval een voorschot op zijn schade toe te kennen en uit te keren groot EURO 25.000,--, zodat hij aan zijn lopende verplichtingen kan voldoen, en zichzelf kan onderhouden. (...)." e. Bij brief van 9 maart 2006 heeft London Verzekeringen als volgt op de onder d. genoemde brief gereageerd: "(...) Wij zijn nog niet in het bezit van een schademelding van onze verzekerde zodat wij op dit moment nog geen standpunt kunnen innemen over de aansprakelijkheid en dus ook (nog) niet kunnen overgaan tot bevoorschotting van uw client. (...) Overigens verbaast het door u opgegeven letsel van uw client ons wel, gezien het feit dat kennelijk sprake was van een botsing met een zeer geringe geweldsinwerking, zo gering dat aan de voertuigen van uw client en onze verzekerde n auwelijks of geen schade is ontstaan. (...) Sans prejudice zenden wij u hierbij een informatieformulier letselschade alsmede een medische machtiging die wij graag, door uw client ingevuld en ondertekend, retour ontvangen. (...)" f. Bij brief van 17 maart 2006 heeft de raadsman van [eiser] het volgende aan London Verzekeringen geschreven: "(...) Anders dan u vermoedt is het letsel van cliënt aanzienlijk en is een herstel voorlopig niet in zicht. De botsing mag in de ogen van uw verzekerde weliswaar gering zijn geweest, de gevolgen voor cliënt zijn nauwelijks te beschrijven. Hij kan zich niet of nauwelijks bewegen en is verwezen naar een neuroloog op last waarvan hij binnenkort een MRI scan moet ondergaan om de exacte schade vast te stellen. Bovendien is cliënt door de aanrijding en de schade aan zijn wervelkolom incontinent geworden zodat hem een kateter is aangebracht. Ook heeft hij zich onder behandeling van een fysiotherapeut moeten stellen waarbij hij 2 à 3 keer per week moet verschijnen. (...)" g. Op 17 maart 2006 heeft [eiser] in het informatie-formulier letselschade vermeld dat hij van beroep kapper is en exploitant van speelautomaten. Hij werkt als zelfstandige en heeft een omzet van € 80.000,= per jaar, aldus [eiser]. Hij omschrijft zijn opgelopen letsel als: whiplash, beschadiging nekwervels en incontinentie. h. [eiser] heeft een medische machtiging getekend waarin hij onder andere zijn huisarts en behandelend specialisten machtigt alle gewenste inlichtingen, die van belang zijn voor de beoordeling van de gevolgen van het bij bovengenoemd ongeval opgelopen letsel, te verstrekken aan de medisch adviseur van London Verzekeringen en laatstgenoemde machtigt inlichtingen te verstrekken aan de betrokken medewerkers en adviseurs van London Verzekeringen. i. In een notitie van 13 maart 2006 van de huisarts van [eiser] W. Van Dam staat onder meer het volgende opgenomen: "(...) Hierbij verwijs ik bovengenoemde patient naar u, i.v.m. urine incontinentie na (opname wegens) kop-staart botsing. Veel last van de nek.(...)" j. In een ongedateerde verwijzing/Aanvraag langdurige of intermitterende fysiotherapie/oefentherapie Cesar/Mensendieck ondertekend door H.W. ter Spill, neuroloog betreffende [eiser] staat onder medische diagnose opgenomen: "whiplash injury, nekpijn." Voorts wordt fysiotherapie voorgeschreven en vermeld dat er een MRI scan wordt gemaakt. k. In de voorlopige ontslagbrief betreffende [eiser] van het Sint Lucas Andreasziekenhuis ondertekend door M. Bos, arts-assistent Neurologie is onder meer het volgende opgenomen: "(...) Uw patiënt(e): (...) was van 28-2-'06 tot 2-3-'06 opgenomen op onze afdeling. (...) De conclusie bij ontslag is: Commotio Cerebri met diffuse spierpijn tgv. impact kop-staart botsing.(...)" l. Op 28 maart 2006 heeft neuroloog H.W. ter Spill aan de huisarts van [eiser] bericht dat zijn conclusie dat bij [eiser] sprake is van een Commotio met whiplash injury en dat er een MRI zal worden verricht. m. Op 29 mei 2006 rapporteerde psychiater M.S. Jessurun over [eiser] dat [eiser] volgens hem een ernstige whiplash heeft opgelopen bij de botsing. Daarna heeft zich een post-whiplashsyndroom gevormd en tenslotte is zich een reactieve chronisch depressie stoornis aan het ontwikkelen die is verergerd door een zware hersenschudding, aldus Jessurun. n. Sinds het auto-ongeluk woont [eiser] niet meer zelfstandig. Hij verblijft nadat hij is ontslagen uit het ziekenhuis bij [betrokkene] in Rotterdam. o. Bij brief van 23 maart 2006 heeft London Verzekeringen aan de raadsman van [eiser] meegedeeld dat volgens Valuta bij het optrekken bij een verkeerslicht de auto van [eiser] licht van achteren was geraakt. Van enig merkbaar letsel bij [eiser] was geen sprake, aldus de verzekerde. London Verzekeringen stelt dat hun verbazing over het door [eiser] gestelde letsel blijft bestaan. Nu het causaal verband tussen het ongeval en de klachten van [eiser] geenszins vaststaat, gaan zij niet over tot bevoorschotting van de schade. p. Op 11 mei 2006 bericht de raadsman van [eiser] aan London Verzekeringen dat de houding van de maatschappij tegen de achtergrond van de feiten onrechtmatig is. Het betaalde voorschot van € 5.000,= is onvoldoende om een faillissement van [eiser] af te wenden. De raadsman verzoekt om een voorschot te betalen van tenminste € 20.000,=. q. Op 12 mei 2006 deelt London Verzekeringen aan de raadsman van [eiser] mee dat zij de twee voertuigen die bij de aanrijding waren betrokken door een schade-expert hebben laten bekijken en aan geen van de voertuigen enige recente schade van enige betekenis is waargenomen. Voorts wordt meegedeeld dat de klachten van [eiser] onmogelijk door het ongeval veroorzaakt kunnen zijn en London Verzekeringen breekt conform artikel 10, vijf WAM de onderhandelingen af. r. Op 9 juni 2006 heeft [eiser] ten aanzien van de twee voertuigen die bij het ongeval waren betrokken een contra-expertise door CED Bergweg te Cappelle a/d Ijssel laten verrichten. Voor zover hier van belang is in het rapport van expertise het volgende opgenomen: "(...) Bedoeld voertuig is op 28-02-2006 betrokken geweest bij een ongeval. Dientengevolge is materiele schade ontstaan aan de achterzijde aan onder andere de achterbumper.(...) Het betreft een Mazda type 323F. Kenteken: [kenteken] (...) De achterbumper was aan vooral de linker zijde zwaar gedeformeerd en er waren zowel aan de linker als de rechter zijde krassen en beschadigingen aanwezig. Op de bumper troffen wij gele spore aan. (...) Aan de linker onderzijde echter was de bumper gescheurd en deze beschadiging lijkt van redelijk recente datum te zijn. Tevens inspecteerden wij de zwart/wit kopieen van de foto's van de Nissan Vanette. Hierop was een beschadiging zichtbaar, aan de linkerzijde op de bumper. (...) Conclusie Op zowel de Mazda als op de Nissan zijn beschadiging zichtbaar. De beschadiging op de Nissan komt, voorzover zo na te gaan, qua plaats en hoogte overeen met die op de Mazda. Het is mogelijk bij een lichte aanrijding dat de achterbumper van de Mazda zwaar gedeformeerd wordt zonder dat de voorbumper van de Nissan zwaar beschadigd raakt.(...)" s. In een factuur van [schadebedrijf] autogas B.V. van 13 maart 2006 betreffende de auto van [eiser] staat voor de reparatie van de achterschade een totaalbedrag (inclusief BTW) van € 1355,01 vermeld. t. Bij brief van 13 juli 2006 heeft London Verzekeringen aan de raadsman van [eiser] meegedeeld dat zij gezien het advies van hun medisch adviseur het in de brief van 12 mei 2006 ingenomen standpunt handhaven en zij geen aanleiding zien de afgebroken onderhandelingen te heropenen. u. In een verklaring d.d. 31 juli 2006 van de administrateur van Matzri genaamd [administrateur] staat onder meer het volgende vermeld: "(...) Op 28 februari heeft de heer [eiser] een auto ongeluk gehad en vanaf die datum heeft de heer [eiser] in beide ondernemingen geen activiteiten kunnen ontplooien i.v.m. gezondheidstoestand na het ongeluhk. Vanaf deze datum zijn er geen inkomsten uit beide ondernemingen terwijl de kosten elke maand doorgaan en groeien.(...)" v. In "a statement" van 15 april 2006 heeft [betrokkene], voor zover van belang, het volgende verklaard: "(...) 1. I work for [eiser] (...) since July 2004. (...) 3. On Tuesday the 28.2.2006, I had a meeting which was scheduled to 12:00 o'clock with [eiser] In the business for the purpose of going to see clients, but [eiser] did not show up In the business at 12:00 o'clock. 4. (...) when he arrived to the business he was very pale. (...) he told me that he was standing in red light and someone hit him from behind In his car with great force. (...) 5. When I saw the car, it had a hit in its back side, as well as te rear flashlight fell en was hanging on the electrical wire. Both parts of the back bumpers moved to the side. (...) 7. About an hour and a half later, [eiser] felt strong pains in his back, up to the point that he could not move. (...) 8. (...), I drove him to the Lucas Andreas hospital, (...). 9. (...) they decided to hospitalize him. (...) 12. Only at the afternoon hours on Thursday, [eiser] was released from the hospital when he Is still suffering from strong pains. (...) 13. Since [eiser] Is living alone and has no one to take care of him, I took him to my house. (...) 18. [eiser] is Leaving at my house, his condition Is not good, he Is suffering from strong pains In his back, unable to move his head, and spends sleepless nights. (...) Because of his condition, I was forced to hire a woman to help me take care of [eiser]. I am the one who Is driving [eiser] everywhere, and I am the one who Is taking care of his personal needs. (...)" 2. [eiser] vordert - kort samengevat - gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot voldoening van een bedrag van € 75.000,= als voorschot op de door hem geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het in de dagvaarding omschreven auto ongeluk, te vermeerderen met wettelijke rente en een hoofdelijke veroordeling tot betaling van een bedrag van € 10.000,= aan buitengerechtelijke incassokosten en advocaatkosten. 3. [eiser] stelt daartoe dat hij ten gevolge van het ongeval op 28 februari 2006 letsel heeft opgelopen waardoor hij ernstig invalide is geraakt en tot op heden niet in staat is zijn werk te verrichten. Hij kan zich nauwelijks bewegen en lijdt ten gevolge daarvan aan psychische klachten. Alle klachten die [eiser] heeft zijn een rechtstreeks gevolg van de aanrijding van 28 februari 2006. Ook het post-whiplashsyndroom waaraan [eiser] thans lijdt. De psychiater, Dr. Jesserun, heeft deze klachten bij hem geconstateerd. Het bestaan van een causaal verband is al op 11 mei 2006 uitvoerig aan London Verzekeringen betoogd. Na deskundigenonderzoek en contra-expertise is gebleken dat de aanrijding met een snelheid van 40 kilometer per uur heeft plaatsgevonden. London Verzekeringen heeft in deze zaak niet adequaat gehandeld. Zij heeft zich simpelweg neergelegd bij de mededeling van haar medisch deskundige, dat deze over onvoldoende informatie beschikt om haar te kunnen adviseren. Dit terwijl [eiser] aanstonds een machtiging heeft afgegeven aan London Verzekeringen om de nodige gegevens te kunnen vergaren. Nu gedaagden weigerachtig blijven de geleden schade en nog te lijden schade te vergoeden, is [eiser] vanwege zijn gezondheidstoestand en financiële positie genoodzaakt deze procedure aan te gaan. Hij heeft belang bij een voorschot op zijn schade. Er dreigt een faillissement, dat tot nu toe slechts kon worden afgewend doordat [betrokkene] tienduizenden euro's voor en namens hem heeft voldaan. [eiser] verzoekt de voorzieningenrechter bij het bepalen van het voorschot uit te gaan van zijn maandelijkse kosten waarvan ter terechtzitting een overzicht is overgelegd, bestaande uit een bedrag aan zakelijke onkosten van € 8.445,92 en een bedrag van € 1.500,= aan levensonderhoud. 4. Ter afwering van de vordering hebben gedaagden onder meer het volgende aangevoerd. Ten eerste is er een zeer aanzienlijk restitutierisico. [eiser] heeft gesteld dat er een faillissement dreigt en niet duidelijk is geworden of met een betaling van een voorschot dat faillissement kan worden afgewend. Voorts heeft als uitgangspunt te gelden dat de bij het ongeval betrokken voertuigen in het geheel niet beschadigd raakten. Dit feit is weliswaar niet doorslaggevend bij de beoordeling of er sprake is van te vergoeden (letsel)schade van [eiser], maar van belang is dit gegeven wel: bij gebreke van schade aan de voertuigen moet het minst genomen worden betwijfeld of er sprake is van letselschade in de ernst als door [eiser] in dit kort geding wordt gesteld. Dát de beide voertuigen niet beschadigd raakten, blijkt uit de overgelegde expertiserapporten. Beoordeelt dient te worden of sprake is van letsel bij [eiser], en of dat letsel aan het ongeval van 28 februari 2006 kan worden toegerekend. De bewijslast van dit causale verband rust op [eiser]. Er wordt gesteld dat [eiser] na het ongeval werd opgenomen met letsel aan rug en nek, maar er wordt ook gesproken over incontinentie en psychische problemen. Een heldere opsomming van de klachten ontbreekt evenwel. Uit de wel ter beschikking gestelde medische informatie blijkt ook niet van het causale verband. Bij de ziekenhuisopname na het ongeluk werden buiten een commotio cerebri (hersenschudding) geen afwijkingen gevonden. Het is overigens vreemd dat [eiser] is opgenomen in het ziekenhuis omdat hij direct na het ongeval alleen klaagde over schade aan zijn auto. Voorts ontbreekt berichtgeving van een neuroloog bij de ziekenhuisopname. Neuroloog Ter Spill heeft bij zijn berichtgeving van 28 maart 2006 slechts de voorlopige ontslagbrief tot zijn beschikking gehad. Verder spreekt Ter Spill over een medische voorgeschiedenis. Ook zou er sprake zijn van een theatrale presentatie. De MRI-scan is ook nog niet gedaan. Ook uit de berichtgeving van psychiater Jessurun bij wie [eiser] al voor het ongeluk in behandeling was blijkt niet duidelijk wat er met [eiser] in medisch opzicht aan de hand is en of dit door het ongeval is ontstaan. Wel is duidelijk dat [eiser] vóór het ongeval al kampte met medische problematiek van psychiatrische en cardiologische aard en dat de medische informatie over die periode ontbreekt. [eiser] wordt uitgenodigd om ervoor te zorgen dat zijn volledige patiëntendossier aan de medisch adviseur van London Verzekeringen ter beschikking wordt gesteld. Eventueel kan ook een medisch onderzoek worden gearrangeerd. Mocht komen vast te staan dat [eiser] bij het ongeval letsel heeft opgelopen dan dient voorts te worden bezien wat daardoor de ontstane schade is. [eiser] zal toch meer overtuigende bewijsstukken van de hoogte van de schade moeten overleggen. Het is bijvoorbeeld onduidelijk welke inkomsten [eiser] voor het ongeval had. De conclusie strekt tot weigering van de gevraagde voorziening. De beoordeling van het geschil: 5. Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen en van de eiser niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemprocedure afwacht. Onbetwist is dat [eiser] sedert het ongeval in inkomen achteruit is gegaan en nauwelijks zelf in zijn (extra) kosten van levensonderhoud kan voorzien. 6. Vaststaat dat London Verzekeringen aanvankelijk de aansprakelijkheid voor het ongeval heeft ontkend. Op enig moment heeft London Verzekeringen toch een voorschot van € 5.000,= aan [eiser] uitgekeerd. London Verzekeringen heeft inmiddels haar aansprakelijkheid voor schade uit het ongeval uitdrukkelijk erkend. Het verweer van London Verzekeringen komt er kort gezegd op neer dat er geen causaal verband bestaat tussen de aanrijding van 28 februari 2006 en de gezondheidsklachten die [eiser] vanaf dat moment heeft en de gezondheidsklachten die zich later bij [eiser] hebben geopenbaard. Daarbij wordt als argument gebruikt dat de beide auto's die betrokken waren bij de aanrijding nauwelijks of geen schade hadden. Op grond van de thans overgelegde stukken is echter voorshands aannemelijk dat [eiser] bij de aanrijding een hersenschudding en whiplash heeft opgelopen. Dat [eiser] een hersenschudding heeft is al meteen bij de ziekenhuisopname vastgesteld. De huisarts, neuroloog en psychiater van [eiser] stellen later ieder de diagnose dat sprake is van een whiplash. Uit de verklaring van [betrokkene], die voorshands vanwege haar gedetailleerde weergave van het gedrag van [eiser] direct sedert het ongeval geloofwaardig voorkomt, blijkt voorts dat [eiser] vanaf zijn ontslag uit het ziekenhuis bij hem woont omdat hij niet voor zichzelf kan zorgen. [eiser]'s leven is sedert het ongeval veranderd in die zin dat hij veel pijn heeft, moeite heeft met bewegen en niet kan werken. Uit de contra-expertise van 9 juni 2006 is voorts gebleken dat de auto van [eiser] aanzienlijke schade aan de achterbumper had. Niet uit te sluiten valt dat die schade door de aanrijding is ontstaan. Op grond van het voorgaande dient voorshands ervan te worden uitgegaan dat [eiser] lijdt aan de gevolgen van een whiplash, waarvoor London Verzekeringen aansprakelijk is. Uit de overgelegde stukken blijkt echter ook dat verder medisch onderzoek ook naar de gezondheidsproblemen die [eiser] voor het ongeluk had, dient plaats te vinden, waartoe London Verzekeringen ten onrechte niet is overgegaan nadat zij van [eiser]'s gegevens een machtiging daartoe had verkregen, Ter zitting is tussen partijen afgesproken dat ter zake een medisch onderzoek door deskundigen zal worden geëntameerd. 7. In de gegeven omstandigheden kan [eiser] aanspraak maken op een (groter) voorschot op schadevergoeding. [eiser] heeft ter zitting een lijst met zijn maandelijkse kosten overgelegd. Uit de stukken blijkt voorts dat [eiser] een kapperzaak exploiteerde en gokautomaten verhuurde. In hoeverre hij helemaal geen inkomsten meer heeft, is op grond van de overgelegde informatie niet vast te stellen, evenmin als de overige kostenposten. Daarvoor is ook nader onderzoek nodig waarvoor de kortgeding procedure zich niet leent. Op grond van het feit dat [eiser] nu niet kan werken en extra kosten heeft in verband met de gevolgen van een whiplash dient London Verzekeringen [eiser] van een voorschot te voorzien dat wordt bepaald op een bedrag van thans € 40.000,=. 8. Op het aan [eiser] toe te wijzen bedrag van € 40.000,= dient het door London Verzekeringen uitgekeerde voorschot van € 5.000,= in mindering te worden gebracht. Resteert een uit te keren bedrag van € 35.000,=. Dit bedrag tot voldoening waarvan gedaagden hoofdelijk zullen worden veroordeeld, geldt als voor-schot op en ter nadere verrekening met hetgeen zij ten gronde zullen blijken verschuldigd te zijn. 9. De vordering tot voldoening van de buitengerechtelijke kosten komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en is toewijsbaar, met dien verstande dat in een geval waarin een partij overgaat tot invordering van buitengerechtelijke kosten, deze kosten ingevolge het bepaalde in artikel 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de grenzen van de redelijkheid niet dienen te overschrijden. De voorzieningenrechter zal overeenkomstig deze bepaling het bedrag ambtshalve matigen en wel – conform het rapport Voorwerk II – tot een bedrag gelijk aan twee punten van het toepasselijke liquidatietarief in eerste aanleg, met een maximum van 15% van de hoofdsom. Deze kosten worden berekend over € 35.000,= en derhalve gesteld op € 1.158,= (inclusief BTW). 10. London Verzekeringen zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden Veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van [eiser] gevallen. BESLISSING IN KORT GEDING De voorzieningenrechter: 1. Veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot het voldoen aan [eiser] van een bedrag van € 35.000,= (zegge: vijfendertigduizend euro). 2. Veroordeelt gedaagden hoofdelijk om aan [eiser] te voldoen € 1.158,= (zegge: elfhonderdachtenvijftig euro) aan buitengerechtelijke incassokosten. 3. Veroordeelt gedaagden in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [eiser] begroot op: - € 84,87 aan explootkosten, - € 1.870,= aan vastrecht en - € 816,= aan salaris procureur. 4. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad. 5. Wijst het meer of anders gevorderde af. Gewezen door de vice-president mr. R. Orobio de Castro, voorzieningenrechter in kort geding in de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 24 augustus 2006, in tegenwoordigheid van de griffier. Coll.: